Verandering opbouw WW-rechten
Eerder was het zo dat iemand voor ieder gewerkt jaar recht had op 1 maand WW. Sinds 1 januari 2016 is dit niet meer het geval. Voor de eerste tien jaar geldt nu dat een werknemer per gewerkt jaar een maand WW opbouwt. Na deze eerste tien jaar wordt voor ieder gewerkt jaar een halve maand opgebouwd.
Een voorbeeld: Een werknemer heeft 5 jaar gewerkt. Als hij werkloos wordt heeft hij recht op 5 maanden WW-uitkering (zowel in de oude als in de nieuwe situatie). Heeft de werknemer 18 jaar gewerkt, dan heeft de werkloze werknemer in de oude situatie recht op 18 maanden WW, maar in de nieuwe situatie op 14 maanden WW. De werknemer heeft dan in de eerste 10 jaar 10 maanden WW-recht opgebouwd en in de laatste 8 jaar 4 maanden.
De WW-rechten die een werknemer voor 2016 heeft opgebouwd blijven gewoon bestaan. Heb je dus op 31 december 2015 al 18 jaar achter elkaar gewerkt, dan heb je ook vanaf 1 januari 2016 recht op 18 maanden WW. Vanaf 1 januari 2016 geldt dan wel de nieuwe opbouw (per gewerkt jaar bouwt de werknemer dan een halve maand extra WW-rechten op). Heb je voor 1 januari 2016 meer rechten opgebouwd dan de maximale WW-duur die vanaf 1 januari 2016 van toepassing is, dan geldt de maximale duur van de WW op het moment van werkloosheid. Heb je dus op 31 december 2015 voor 30 jaar WW-rechten opgebouwd en word je op 1 januari 2020 werkloos, dan heb je recht op de maximale duur van 24 maanden WW.
Wijziging duur en opbouw WGA-uitkering
Is een werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt, dan kan hij recht hebben op een WGA-uitkering. Ook deze uitkering is afgebouwd van maximaal 38 maanden, naar maximaal 24 maanden. Ook de opbouw van het recht op een WGA-uitkering is per 1 januari 2016 veranderd. Dit verloopt hetzelfde als de opbouw van de WW. Dus voor de eerste tien jaar geldt dat er voor ieder gewerkt jaar recht is op 1 maand WGA-uitkering en daarna voor ieder gewerkt jaar een halve maand. Rechten die zijn opgebouwd voor 1 januari 2016 blijven bestaan, met inachtneming van de maximale duur van de uitkering.
Verandering loonovername bij faillissement
Als een werkgever de lonen niet meer kan betalen door faillissement of surseance van betaling, kan het UWV de betaling van het loon overnemen. Dit geldt ook voor achterstallig loon. Loonovername gebeurt op verzoek van de werknemer en zorgt ervoor dat de werknemers niet ineens zonder inkomen komen te zitten. Ook de regels voor deze loonovername zijn aangepast. Zo wordt de maximale hoogte van het uit te keren bedrag beperkt tot anderhalve keer het maximumdagloon. Verdient de werknemer meer dan anderhalf keer het maximumdagloon, dan kan de werknemer voor het resterende deel van het inkomen terecht bij de curator. De werknemer is dan een van de schuldeisers. Het kan ook zijn dat de uitkering iets later wordt betaald dan voorheen.
Berekening hoogte IOW
Ben je op de eerste dag van je werkloosheid of ontvangst van de WGA-uitkering 60 jaar of ouder, dan kom je na afloop van de WW-uitkering of WGA-uitkering nog in aanmerking komen voor een IOW-uitkering. Met ingang van 1 januari 2016 is deze IOW-uitkering iets verhoogd. Hierdoor hoeven alleenstaande IOW-ers naast de IOW-uitkering niet ook nog een uitkering op basis van de Toeslagenwet aan te vragen.
Afbouw recht IOAW
Oudere werklozen kunnen na afloop van hun WW-uitkering of WGA-uitkering in aanmerking komen voor een IOAW-uitkering. Dit geldt alleen voor werknemers die geboren zijn voor 1 januari 1965 en op de eerste dag van de uitkering 50 jaar en ouder zijn. Deze uitkering wordt niet verstrekt door het UWV, maar door de gemeente. De uitkering moet wel worden aangevraagd op werk.nl.