Leerkrachten in het primair onderwijs (PO) zijn ontevreden over hun salaris. Zij willen meer verdienen en voeren actie. De Facebookpagina PO in actie wordt ondertussen door meer dan 30.000 docenten gevolgd. Zij pleiten voor een hoger loon en een lagere werkdruk. Om dit te realiseren zal het nieuwe kabinet 1,8 miljard euro vrij moeten maken.
Werkdruk
De werkdruk in het onderwijs is groot. Er wordt veel van docenten verwacht. Grote klassen, kinderen met rugzakjes, steeds hogere eisen en veeleisende ouders. ’s avonds huiswerk nakijken, in het weekend lessen voorbereiden of na werktijd een afspraak met de kerstcommissie is voor veel leraren heel normaal en wordt ook eigenlijk verwacht. Toch eist dit wel zijn tol. Het aantal leraren dat uitvalt door de hoge werkdruk is groot. Daarnaast is het beroep, mede door de werkdruk en de beloning, niet heel interessant voor jongeren. Dit terwijl het onderwijzen van onze kinderen natuurlijk ontzettend belangrijk is. In 2025 verwacht men een tekort van tienduizend leraren op de basisschool.
Salarisverschil
Gek genoeg is dit in het voortgezet onderwijs toch anders. Het salarisverschil tussen een leerkracht in het primair onderwijs en het voorgezet onderwijs is soms honderden euro’s per maand. Zo is het startsalaris van een docent in het basisonderwijs 2.436 euro per maand. Start je in het voorgezet onderwijs, dan zit je op 2.601 euro per maand. Het maximumsalaris in het basisonderwijs is 3.826 tegenover 4.629 in het voortgezet onderwijs. Dit terwijl je voor allebei de beroepen een HBO-opleiding moet hebben. De docenten uit het basisonderwijs willen dan ook een eerlijker salaris en worden daarin gesteund door zowel vakbonden als werkgevers.